De weg naar de Hemel

Het ging goed met de wereld, er was ruimte voor optimisme: acht banen asfalt moest de toestroom van nieuwe zielen vast en zeker aankunnen. Maar meer asfalt leidde tot meer verkeer, verhitte gemoederen en uiteindelijk agressie.

Nu staan de asfaltmachines langs de onvoltooide toegangsweg weg te roesten. Nieuwe zielen zullen hun plek in de Hemel als vanouds moeten verdienen: door blootsvoets het grindpad te nemen tot de bijna oneindige ivoren wenteltrap. Maar eenmaal boven gekomen zal de portier hen met open armen één voor één verwelkomen, opgelucht dat hem de stress van honderden gelijktijdig binnenstormende zielen bespaard is gebleven.

Advertentie

Ze was blond

“Ik zal het nooit vergeten. Zij reed op de middelste rijbaan en ik haalde haar op de linker rijbaan in. Plotseling begon ze naar links te sturen. Heel vastberaden dreef ze me in het nauw. Ik ging iets raken, haar auto of de vangrail. De adrenaline begon te stromen en in een fractie van een seconde nam ik een beslissing. Als een volleerd coureur schakelde ik terug naar vier en spoot met mijn GTI vooruit. Het enige dat ik vanuit mijn ooghoek van haar zag was haar haar: ze was blond.”
“En wat deed zij?”
“Blijkbaar schrok ze zo van mijn actie dat ze gas terug nam, op de rechter rijbaan ging rijden en richting aangaf voor de naderende afrit. Ik besloot de afrit ook te nemen, want ik zou haar eens mijn ongezouten mening over de aanslag op mijn leven geven. Want zo voelde het op dat moment: dat ze me naar het leven had gestaan, of ze dat nu met opzet deed of niet.”
“En hoe lang zijn jullie nu getrouwd?”
Hij keek over zijn bril heen naar haar korte, zilvergrijze haar. “Volgende maand zevenendertig jaar.”