Met een boodschappenlijstje in de hand duwt de schriele man het winkelwagentje tussen de schappen door, een bijna wanhopige blik achter zijn grote brillenglazen.
De supermarktmanager ziet hem speuren. “Zoekt u iets?”
“Ja, een kerststol.”
“Kijkt u eens.” De man gebaart naar het schap op heuphoogte.
“Nee, dat is een feeststol.”
“Dat is hetzelfde, hoor.”
De klant schuift zijn bril nog eens goed op zijn neus en slaat zijn boodschappenlijstje er op na. “O nee, absoluut niet. Mijn vrouw is altijd heel stellig in dat soort dingen. Vooral rond Kerstmis.”
“Er staat ‘feeststol’ op de verpakking, maar het is gewoon een kerststol,” houdt de manager vol.
“U kent mijn vrouw niet,” zegt de man met een onverstoorbaar strakke blik. “Zij is halfzwaargewicht worstelen geweest, ze had bijna meegedaan aan de Olympische Spelen van 1996. Als ik met het verkeerde thuis kom, stopt ze het in mijn kerstster.”
De manager worstelt met een opkomende lachstuip, maar blijft in zijn rol. “O, maar dit is echt hetzelfde, hoor. Vertrouwt u me maar.”
Aarzelend pakt de man de feeststol en legt deze in zijn winkelwagentje. “Als het niet klopt, stuur ik haar wel langs.”
“Dat is goed, hoor,” zegt de manager op zijn klantvriendelijkst en kijkt de man na. “Waarom loopt u zo moeilijk?”
Met een van pijn vertrokken gezicht voelt de man aan zijn derrière. “Ik kwam laatst met een feestboom thuis.”
Heel grappig! Ik had de pointe niet zien aankomen.
Dat is mooi, Finn. Dan ben ik geslaagd in mijn opzet.