De man posteert zich achter de computer, zijn vingers zweven boven het toetsenbord. ‘Hoe zei u dat uw naam was?’
‘Jansen,’ antwoordt de kandidaat. ‘Maar dat is ie nog steeds.’
Vingers ratelen er op los. ‘Meneerrr Janse…’
‘Jansen. Met een n. Janse is de arme tak van de familie.’ Hij glimlacht zelfvoldaan. ‘Hoe was uw naam ook alweer?’
‘Janssens. Maar dat is ie nog steeds.’ Zijn gezicht glijdt in een grijns van oor tot oor.